Een fotografieles. We gaan “beweging” vastleggen op de foto. Beweging is, denk ik, in principe tegenstrijdig met fotografie. Fotografie is immers ‘vastleggen’ op de gevoelige plaat. Je bevriest een moment in de tijd; alles staat stil op een foto. De uitdaging is dus, om beweging te suggeren. Bijvoorbeeld door een lange sluitertijd: omgeving scherp, onderwerp onscherp. Of door ‘meetrekken’ van de camera: omgeving onscherp, onderwerp scherp. Grappig dat onscherpte beweging suggereert. Maar het klopt wel. Ik zit nu in een café en kijk naar buiten naar de langskomende fietsers. Als je je ogen meebeweegt, zie je inderdaad de omgeving wazig. En als je je ogen stilhoudt, dan wordt de fietser onscherp. Was me niet eerder opgevallen.
Tijdens de les schiet ik in ‘t wilde weg (leve het digitale fototijdperk) met een lange sluitertijd. Omdat ik niet precies weet hoe ik het diafragma op deze camera moet aanpassen, worden alle foto’s overbelicht wat op zich een grappig effect heeft. Een beroepsfotograaf neemt dagen de tijd om een bepaalde foto te nemen. Wij hebben maar drie kwartier. Dus maar weer loslaten dat ‘t iets moois moet worden, en op ‘t gevoel fotograferen. Een beetje als een paparazzi.
Onderwerp scherp:
Onderwerp wazig:
Of gewoon alles onscherp, zelfs dat suggereert beweging:
En: